Terwijl het thema bestaanszekerheid tijdens de verkiezingscampagne van 2023 en in het regeerakkoord een ware revival maakte, is het de afgelopen anderhalf jaar wonderlijk stil geworden. In de praktijk komt er weinig terecht van de ambities in het regeerakkoord om minder te leunen op toeslagen en incidentele regelingen. Sterker nog, het huidige kabinet kiest – al dan niet bewust – voor een grotere rol van deze instrumenten. Het schiet daarmee in eigen voet als het gaat om zijn beleidsvoornemens en negeert de maatschappelijke consensus op dit onderwerp.
Bestaanszekerheid blijft voor veel mensen een continue bron van zorg. Dat heeft allereerst een kwalitatieve dimensie. Bestaanszekerheid heeft namelijk niet alleen met de vraag te maken of mensen met kunst-en-vliegwerk aan regelingen en potjes voldoende inkomen in het hier en nu kunnen vergaren. Minstens zo belangrijk is het dat mensen het gevoel hebben de kwetsbaarheden in het eigen leven (zelfstandig) de baas te kunnen. En juist daar ging het de afgelopen jaren mis. Zelfstandigen zonder personeel die merkten hoe kwetsbaar ze waren tijdens de lockdown, mensen in een slecht geïsoleerde woning die de energierekening zagen stijgen, maar ook jongeren om wie werkgevers op dit moment staan te springen, maar die met een studieschuld en een overspannen huizenmarkt niet aan een zelfstandig leven kunnen beginnen: het zijn allemaal voorbeelden waarin gebrek aan grip, meer nog dan gebrek aan geld, de hoofdoorzaak is van de bestaansonzekerheid.

Een reden waarom bestaanszekerheid mogelijk verder achter op de agenda is gekomen, is dat de afgelopen twee jaar veel groepen Nederlanders hun koopkracht zagen stijgen (CPB, 2025). Voor veel mensen zijn de jaren 2024 en 2025 een periode van financieel op adem komen. Het leven wordt weliswaar nog steeds duurder en de inflatie is in vergelijking met elders in Europa hoog, maar het inkomen stijgt in de meeste gevallen toch net iets harder (Nibud, 2025). Het armoedecijfer in Nederland, toch al historisch laag, daalt dan ook (CBS, 2023).
Het is echter te optimistisch gedacht om dan vast te stellen dat het probleem daarmee is opgelost. Aan de onderliggende dynamiek is niets wezenlijk veranderd.
Het huidige beleid van het kabinet lijkt meer op plak- en pleisterwerk dan dat het getuigt van een structurele aanpak van de onderliggende oorzaken van bestaansonzekerheid. Van de adviezen van de commissie-Borstlap om onzeker werk minder onzeker te maken, wordt helaas niets meer vernomen. De discussie rond structurele verduurzaming van het woningbezit en het bouwen van nieuwe woningen voor mensen met een inkomen van minder dan twee keer modaal lijkt te verzanden in een discussie over stikstof en het al dan niet bevriezen van de huren.
Daarmee houden veel mensen het gevoel dat ze zelf maar beperkt controle hebben over de vraag of ze duurzaam in staat zijn regie te kunnen voeren over hun eigen leven, iets wat toch onlosmakelijk met bestaanszekerheid verbonden is.
Daar komt – zeker aan de onderkant van het inkomensgebouw – de afhankelijkheid van (tijdelijke) toeslagen bij. Of het nu gaat om de energietoeslag van 1.300 euro die gemeenten verstrekten aan mensen rond het minimuminkomen of, meer recent, de stijging in de huurtoeslag: als het gaat om het waarborgen van de koopkracht kiest ook het huidige kabinet te makkelijk voor het vertrouwde instrumentarium van specifieke inkomenstoeslagen. En dat heeft gevolgen: een stel dat op bijstandsniveau leeft en twee kinderen heeft, is voor meer dan de helft van het inkomen afhankelijk van landelijke en lokale toeslagen. En als alleenstaande ouder met drie kinderen kan je inkomen zomaar voor twee derde afhankelijk zijn van allerlei potjes.
Daarmee stapt ook dit kabinet in een paradoxale valstrik: om in het hier en nu de koopkracht van grote groepen Nederlanders te waarborgen kiest het voor instrumenten waarvan het eigenlijk zegt af te willen.
Wil dit kabinet daadwerkelijk structureel iets doen aan het beter waarborgen van bestaanszekerheid, dan zal het uit deze fuik moeten ontsnappen. Daarvoor moet het centrale advies van de Commissie Sociaal Minimum om het minimumloon en de uitkeringen te verhogen, gevolgd worden. Alleen als deze basis versterkt wordt, kan er echt een begin worden gemaakt met het afschaffen van het woud aan nationale en lokale regelingen. Die stap wil het kabinet vooralsnog echter niet nemen en daarmee moddert het eigenlijk door op het bestaande pad en mist het de kans om echt wat te doen aan de grote ambities waarmee het zelf aan de slag is gegaan.
Literatuur
CBS (2024) Nieuwe armoedemeting: 540 duizend mensen arm in 2023. CBS Persbericht, 17 oktober.
CPB (2025) Raming februari 2025 (CEP 2025). CPB Persbericht, 26 februari.
Nibud (2025) Kleine koopkrachtstijging voor meeste huishoudens, dalingen bij zelfstandigen en gepensioneerden. Nibud Persbericht, 18 januari.
Auteur
Categorieën